Enkele leerlingen werden direct na de dood op Albus Perkamentus van school gehaald, maar veel bleven er om de begrafenis mee te maken en hun laatste eer aan het Schoolhoofd te bewijzen. Het dorpje Zweinsveld werd overspoeld door heksen en tovenaars die naar de begrafenis kwamen en een slaapplaats nodig hadden, waaronder een hele delegatie van het Ministerie van Toverkunst.
Een uur na de begrafenis, zou de Zweinsteinexpres vertrekken. De stemming in de Grote Zaal was somber en bedrukt. Ook had professor Anderling de grote troonachtige stoel in het midden van de Oppertafel leeg gelaten. Vlak voor de begrafenis stond professor Anderling op, en vertelde de leerlingen dat ze achter hun Afdelingshoofd mee naar buiten moesten lopen.
Iedereen had zijn beste pak aangedaan. Zelfs professor Stronk had er nog nooit zo schoon uitgezien. Ze liepen naar een plek buiten, waar honderden stoelen in rijen waren opgesteld. In het midden liep een gangpad en tegenover de stoelen stond een marmeren tafel. Het was een schitterende zomerdag.
Ineens, terwijl iedereen ging zitten, klonk er muziek. Een koor van Meermensen, die tot vlak onder het wateroppervlak waren gekomen, zong in een onverstaanbare taal. Het lied sprak van verlies en wanhoop.
Hagrid kwam langzaam aanlopen door het gangpad tussen de stoelen. Hij huilde geluidloos en zijn gezicht was nat van de tranen. In zijn armen, gewikkeld in paars fluweel met gouden sterren, droeg hij iets wat het lichaam van Perkamentus moest zijn. Hagrid legde het lichaam voorzichtig op de tafel, waarna hij door het gangpad terug liep.
Een kleine man met plukkend haar en een effen zwart gewaad, ging voor het lichaam van Perkamentus staan en sprak een aantal weinig zeggende woorden. Zelfs de Meermensen waren nu boven het water gekomen, om ook te luisteren. Toen bewoog er iets tussen de bomen. De Centauren kwamen Perkamentus ook de laatste eer bewijzen. Ze bleven aan de bosrand, met hun bogen naast hun lichaam.
Na de toespraak ging de kleine man weer zitten. Niemand verroerde zich, en opeens gilden er mensen. Felle witte vlammen laaiden op rond Perkamentus en de tafel waarop hij lag; ze rezen hoger en hoger op en onttrokken het lichaam aan het oog. Witte rookwolken kringelden door de lucht en namen eigenaardige vormen aan; een adembenemend moment dacht Harry dat hij een feniks vreugdevol omhoog zag wieken naar de blauwe hemel, maar het volgende moment doofde het vuur. Op de plek waar het gebrand had stond nu een witte marmeren tombe, die het lichaam van Perkamentus en de tafel waarop dat gerust had omsloot.
Opnieuw gilden er mensen, toen er een regen van pijlen door de lucht scheerden. Dit was het eerbetoon van de Centauren, waarna ze zich omdraaiden en in de koele schaduw van de bomen verdwenen. Ook de Meermensen zonken langzaam weg in het groene water en verdwenen uit het zicht.
Enkele niet-leraren en -leerlingen van Zweinstein die aanwezig waren op de begravenis
- Alastor Dolleman
- Arabella Vaals
- Arthur Wemel
- Barman van de Zwijnskop
- Bassist van de Witte Wieven
- Bill Wemel
- Cornelis Droebel
- Dorothea Omber
- Fleur Delacour
- Fred Wemel
- Geesten van het Kasteel
- George Wemel
- Goof Blikscha
- Groemp
- Heks met het lunchkarretje van de Zweinsteinexpres
- Madame Mallekin
- Madame Mallemour
- Molly Wemel
- Nymphadora Tops
- Percy Wemel
- Remus Lupos
- Rita Pulpers
- Romeo Wolkenveldt
- Rufus Schobbejak
- Tom, de waard van de Lekke Ketel
Bron[]
Deze pagina is een (deelse) kopie van Wizardzone